ronde van vlaanderen

Rond de eeuwwisseling verloor het baanwielrennen bijna alle aandacht.
De bourgeoisie kreeg meer interesse voor de ontluikende autosport terwijl de gewone burger het uit Engeland opkomende voetbal ontdekte.
Anderzijds maakte het wielrennen op de weg een stijle opgang en in het bijzonder lokale wedstrijden tijdens dorps- en wijkfeesten, beter bekend als de kermiskoersen.
Een decenium later beleefde het wielrennen terug haar hoogdagen door enerzijds grote organisaties zoals de Ronde van België en de Tour de France, en anderzijds de Belgische successen van Cyrille Van Houwaert, Odiel De Fraeye en Philippe Thys.

De eerste Ronde

In 1913 organiseerde Sportwereld de eerste Ronde van Vlaanderen voor professionele wielrenners met Leon Van Den Haute als verantwoordelijke voor de organisatie terwijl Karel Van Wijnendaele de public relations verzorgde.
Op zondagochtend 25 mei 1913 vertrokken zevenendertig renners onder begeleiding van vijf volgwagens op de Rooigemlaan in Gent onder een enorme belangstelling. De finish lag één kilometer verder op de houten velodroom van Mariakerke (zie foto).
In tegenstelling met het huidige parcours met de finale in de heuvelzone van de Vlaamse Ardennen liep de eerste Ronde van Vlaanderen over een vlak traject van 324 kilometer, de moeilijkheidsgraad werd bepaald door de lange afstand en de slechte staat van de wegen die hoofdzakelijk uit kasseien bestonden.
In 1913 en 1914 werd de Ronde in wijzerszin gereden en deed alle grote steden aan van de provincies Oost- en West-Vlaanderen.
In 1914 kwamen zevenenveertig renners aan de start met na 280 kilometer wedstrijd aankomst op de velodroom van Evergem.


Den Grooten Oorlog

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden geen Ronden op de weg georganiseerd.
De Duitsers verboden alle sportmanifestaties en de bevolking mocht in het Etappengebied (in de provincies Oost- en West-Vlaanderen) door een verbod van de plaatselijke Duitse commandanten de gemeentelijke grenzen niet zonder schriftelijke toelating overschrijden.
Op 22 augustus 1915 werd wel een soort namaakwedstrijd van de Ronde met een afstand van 150 km ingericht op de wielerpiste van Evergem, en ook op 23 juli 1916 ging de Ronde door op de velodroom van 't Arsenaal in Gentbrugge.


de ronde groeit

Enkele maanden na het einde van de Eerste Wereldoorlog richtte Sportwereld in 1919 opnieuw de Ronde in met een parcours dat in tegenwijzerzin werd gereden waarbij Brugge als eerste stad werd aangedaan. De Kwaremont en Tiegemberg werden als eerste hellingen in het parcours opgenomen, de aankomst lag op de velodroom van Gentbrugge.

Vanaf 1920 tot 1938 werd tussen Blankenberge en Oostende de kustlijn gevolgd waarbij de zeewind een eerste schifting in het peloton bracht, bovendien moesten de renners landinwaarts richting de Vlaamse Ardennen in waaiers rijden.
Eind de jaren twintig werden naast de Tiegem en Kwaremont de Edelare en Kruisberg beklommen, en vanaf 1928 arriveerde de Ronde in Wetteren.
In de jaren dertig werd de Ronde een week voor Parijs-Roubaix georganiseerd met als gevolg dat deelname van de beste buitenlandse renners verzekerd was.


de tweede wereldoorlog

Door de aanleg van de Atlantic Wall door de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog moest de kustzone vermeden worden terwijl de aankomsten in 1942, 1943 en 1944 tijdelijk verplaatst werden naar 't Kuipke in Gent.

In 1947 werd door de organisatoren van de belangrijkste wielerwedstrijden de Challenge Desgrange-Colombo in het leven geroepen, de voorloper van de UCI World Tour. De Ronde maakte samen met de belangrijkste eendagsklassiekers en rittenwedstrijden zoals de Giro en Tour de France deel uit van dit regelmatigheidscriterium.

In 1950 werd voor de eerste keer de Muur van Geraardsbergen beklommen.
Van 1962 tot 1964 werd de aankomst naar Gentbrugge verplaatst, en vanaf 1965 eindigde de Ronde in Merelbeke.


De ronde wordt een monument

In de jaren zestig verbeterde de staat van de wegen die voordien hoofdzakelijk uit kasseien bestonden. Om de moeilijkheidsgraad te behouden verplaatste het zwaartepunt van de Ronde zich meer en meer naar de Vlaamse Ardennen waarbij het aantal hellingen in het parcours stelselmatig toenam. Vanaf 1973 eindigde de Ronde van Vlaanderen in Meerbeke bij Ninove.

In 1977 verhuisde de startplaats van de Ronde van Gent naar Sint-Niklaas, het aantal hellingen ging stelselmatig omhoog van 10 in 1980 naar 16 vanaf 1993. Toen in 1998 de start in Brugge terecht kwam werd terug een passage langs de westkust in het parcours gelast.


De 21ste eeuw - unesco werelderfgoed

Eind 2008 verkocht Corelio de Ronde van Vlaanderen aan de holding De Vijver Media groep van Wouter Vandenhaute en werd de Ronde samen met de andere Vlaamse wielerklassiekers Omloop Het Nieuwsblad, Gent-Wevelgem, Dwars door Vlaanderen, de Scheldeprijs en de Brabantse Pijl ondergebracht in Flanders Classics NV.

In 2010 lanceerde de burgemeester van Brugge Moenaert het idee om de Ronde van Vlaanderen te laten beschermen door de UNESCO als immaterieel cultureel werelderfgoed.

De finale van de Ronde werd in 2012 drastisch gewijzigd : de aankomst werd van Meerbeke naar Oudenaarde verplaatst en de twee laatste hellingen, de Muur van Geraardsbergen en Bosberg, werden uit het parcours geschrapt, wat een enorme storm van protest op gang bracht. En in 2017 kende de Ronde van Vlaanderen een volgende aardverschuiving toen aangekondigd werd dat de wedstrijd niet meer in Brugge maar in Antwerpen zou starten.

Lees verder op de pagina Sportdirecteur »


De geschiedenis van de Ronde van Vlaanderen

Lees meer over de (voor)geschiedenis van de Ronde van Vlaanderen op de pagina Historisch onderzoek.